Engelse oostkust 2017
Printversie


(klik op de kaart voor vergroting)
Na 2 jaar met onze Van de Stadt Pionier 830 op het Wad te hebben rondgezworven, met uitstapjes naar Helgoland, is het dit jaar tijd om de grenzen westwaarts te verleggen. We hebben 3 weken de tijd en hebben het plan over te steken naar Lowestoft. Daarna willen we afzakken naar de Teemsdelta en ondertussen zoveel mogelijk rivieren opvaren.

Vrijdag 14 juli, 34 mijl.
Rinske moet de ochtend nog werken en om halftwee in de middag gooien we los. Er staat een dikke bries uit het westen en we gaan met werkfok en dichtgereefd grootzeil binnendoor naar Texel. We zijn aan de late kant voor het tij, maar komen op tijd door Scheurrak Omdraai. Daarna is het tegen de wind in met de stroom mee. Een erg ruwe zee is het gevolg, maar wel een prima start om wat in te slingeren. Boven Oudeschild laten we om 19:15 uur het anker vallen voor een korte nachtrust. Morgen wordt minder wind verwacht en zullen we de oversteek wagen.

Zaterdag 15 juli en zondag 16 juli, 164 mijl.
Al voor dag en dauw, om 3:35 uur, haal ik het anker op om nog een paar uurtjes van het het afgaande tij te kunnen profiteren. Rinske mag nog even doorslapen. Om 5:20 uur zijn we uit het Schulpengat en dus op zee. Het begint dan al aardig licht te worden en een uurtje later komt de zon om een prachtig schouwspel van de verschillende soorten wolken te maken. In de loop van de ochtend draait de wind naar het zuidwesten en neemt verder af. Al kruisend scharrelen we om de TX1 om buiten het verkeerscheidingsstelsel te blijven. Daarna kunnen we ongeveer west aanhouden en trekt de wind gelukkig weer wat aan. De hele middag zeilen we hoog aan de wind, bijna recht op Lowestoft aan en dat blijft zo als we de donkere, maar gaandeweg helder wordende sterrennacht induiken. In de nanacht komt de maan erbij en ruimt de wind door het westen. We gaan weer overstag en kunnen dan Lowestoft bezeilen richting zuidwest.
Na ons per VHF bij de portcontrol gemeld te hebben (verplicht), varen we de haven van de Royal Norfolk & Suffolk Yacht Club in om aan te leggen om 13:15 uur. In een licht miezerregentje. Veel engelser hadden we het ons niet kunnen voorstellen. ’s Middags bekijken we vanaf boulevard en strand een wedstrijd van jeugdbootjes: wel een kleine 100 stuks. Daarna een rondje Lowestoft en tenslotte nog een biertje in de deftige, maar zeer vriendelijke, Yacht Club. Tenslotte aan boord nog een glaasje whisky op de goede afloop. Vanavond maar vroeg te kooi: de klok moet ook nog een uur achteruit.

Maandag 17 juli, 25 mijl.
Tot zover hebben we het gehaald, maar nu begint het rivieren avontuur. De dag begint heel rustig. In een licht oostenwindje gaan we om 10:45 uur de haven van Lowestoft uit en gaat de halve winder omhoog. Kan die ook even luchten. Gaandeweg komt er meer wind en hebben we een prachtige zeiltocht naar het zuiden. Southwold laten we liggen, want daar kun je maar een heel klein stukje de rivier Blyth op. We zeilen door naar Orford Haven waar de rivier de Ore begint. Het is maar een smalle ingang achter een grintbank, maar we hebben actuele kaartjes van Internet en zeilen zonder problemen de rivier in. In een bocht van de rivier gaan we voor anker maar zijn toch niet helemaal tevreden. Weer ankerop dus en nu zeilen we een zijtak in die naar het noordwesten loopt: de Butley River. Dit blijkt een fantastisch leuk en rustig riviertje te zijn die stroomopwaarts in allerlei kreekjes overgaat. We ankeren om 17:15 uur een stukje voorbij de moorings, waar enkele tientallen scheepjes aan liggen te dobberen. Na het eten blazen we onze nieuwe opblaaskano op en peddelen in een uitloper stroomopwaarts. Zo kunnen we even de benen strekken op de paden van het rustige Suffolk.
Als we terugkomen bij de kano blijkt die echter al droog te liggen. Dus maar even opgepakt en een eindje verder in een decimeter water weer teruggelegd. We zijn echter nog niet zo handig met dit ding. Door wat onhandig gemanoeuvreer in het ondiepe water slaat het noodlot toe. We verliezen ons evenwicht en belanden in de zachte laag modder waar je meteen minstens een halve meter in wegzakt. Het lukt natuurlijk wel weer om in de kano te klimmen, maar met de nodige kilo’s aanhangend sediment. De rest van de avond zijn we zoet met schrobben en boenen. Tussendoor genieten we overigens enorm van de prachtige avond en zonsondergang. Een fantastisch begin van ons rivieren avontuur.

Dinsdag 18 juli, 25 mijl.
Om 9:00 uur haal ik het anker op, maar er blijkt geen anker meer aan de ketting te zitten: een musketonhaak is niet een goed idee dus. Meteen anker 2 overboord gezet, de kleren weer uit en op zoek naar het verdwenen exemplaar. Na een paar minuten rondstappen in de modder van het ondiepe water trap ik op het anker en kan het weer boven water halen. Soms geeft de zee iets terug van wat hij genomen heeft… Ook vandaag weer oostenwind. Daardoor moeten we deels kruisen om weer op de Ore te komen. Daar pikken we voor Orford Ness een mooring op om even boodschappen te doen en te wachten op opgaand tij. Met behulp van onze kano raken we aan wal en scoren brood en varkenspoot. Als de vloed er weer in zit hijsen we de zeilen. De wind is inmiddels naar het noorden gegaan en flink toegenomen. Helemaal dichtgereefd kruisen we de Ore op.
Bij Aldeburgh gaat deze over in de Alde. In de bocht naar het oosten liggen honderden boten aan moorings en ook de oevers liggen vol met bootjes. Wij zijn echter als enige onderweg. Raar hoor. Bij Iken vinden we een mooie ankerstek, ondanks de naam van dit stukje rivier: Troublesome Reach. ’s Avonds gaan we nog even per kano naar de wal en lopen naar Iken Church: een prachtig, oeroud kerkje, grotendeels uit de 15de eeuw, maar met fundamenten uit de 7de eeuw.

Woensdag 19 juli, 2 mijl.
Om 9:30 uur gaat het anker omhoog voor het laatste stukje van de Alde stroomopwaarts. Dit is een heel bochtig en ondiep stuk. Een keer vliegen we uit de bocht en zitten meteen vast in de modder. De motor is nodig (voor het eerst sinds Lowestoft) om weer uit de mud te komen. Bij Snape Maldings zit een vaste brug en sluisje en eindigt onze tocht. Aan de kade liggen een Thames Barge, een Nederlandse kotter Elbe en een houten Engels jachtje. Daar passen we dus nog makkelijk bij en we liggen nog voor niets ook. Snape Malding blijkt een toeristische trekpleister te zijn, compleet met zo nu en dan een touringcar met bezoekers. Het is een voormalige moutfabriek voor de bierproduktie. De grootste hal is omgebouwd tot een prachtig muziektheater. De andere hallen bieden plaats aan een grote winkel van sinkel en eet- en drinkgelegenheden. Het is de warmste dag van onze vakantie en dus gezellig druk. We hebben eerst dan ook veel bekijks, maar als het water is gezakt liggen we meters onder de kade in de prut en vallen niet meer zo op. We maken een wandeling door het natuurgebied en eindigen in Snape, waar een postkantoor zit voor de broodnodige postzegels en de pub The Crown die je bezocht moet hebben. Deze is echter nog niet open, dus lopen we maar weer naar onze boot voor een biertje. ’s Avonds gaan we nog een keer naar The Crown, waar we lekker uit eten gaan. In de nacht trekt een dikke onweersbui over, maar we liggen veilig tegen de kade.

Donderdag 20 juli, 24 mijl.
De wind zit nu in het zuidwesten. Om 11:00 uur gooien we los en zeilen gemoedelijk de Alde weer af. De wind begint daarna flink aan te wakkeren en na Aldeburgh hebben we weer de ebstroom tegen de wind in. Als er vlak voor Orford ook nog een erg dikke bui overkomt, gaan we maar even een half uurtje ten anker. Er ligt een hele vloot schepen aan moorings en daar moesten we in deze omstandigheden maar niet doorheen kruisen. Na de bui gaan we verder en duiken weer de Butley River in. We pikken een mooring op om 15:30 uur. Tijdens het avondeten voorspelt het weerbericht voor de komende 2 dagen harde zuidenwind. Om verder te kunnen moeten we weer de zee op en naar het zuiden... Op dit moment is het nog rustig: meteen maar vertrekken dan. We hebben stroom en wind tegen en we gaan voor het eerst motorsailen om een beetje voortgang te houden. Zo belanden we net voor donker bij de ingang van de River Deben. De motor kan weer uit en we scharrelen, alweer tegen de stroom in, de rivier op tot we om 22:00 uur een vrije mooring vinden bij Felixstowe Ferry.

Vrijdag 21 juli, 3 mijl.
Vandaag doen we het rustig aan en varen een klein stukje de Deben op. Als we een mooie plek zien achter een bosje bij Ramsholt Lodge pikken we mooring op. Met de kano peddelen we naar een zandstrandje en maken een mooie wandeling langs de oever van de Deben. Wat hebben ze toch leuke wandelpaden in Engeland.

Zaterdag 22 juli, 3 mijl.
’s Morgens zien we 4 zwemmers de Deben afzwemmen (tegen de vloed in). Ze rusten even uit aan een boeitje, vlak bij onze mooring, onderwijl vrolijk kwebbelend en vervolgen even later hun reis. Rare jongens die Engelsen. We zijn weer aan wat boodschappen toe en de watertank is leeg. Dus zeilen we verder stroomopwaarts naar Woodbridge en leggen aan in de jachthaven. Deze is gemaakt in een voormalig bassin van een watermolen. Woodbridge is een leuk plekje en we eten er onze eerste (en laatste) fish and chips. Kunnen we ook weer afstrepen. Daarna moeten we ook weer vertrekken want het water daalt al flink. Met kiel een roer een stukje opgedraaid zullen we de haven uitvaren maar, stom, stom, stom, de kiel niet ver genoeg opgedraaid.
In plaats van de zachte modder, waar we zo lekker aan gewend waren, bestaat de drempel uit beton waar we met de kiel opklappen. Door de dreun is er een hoek uit de kiel gebroken en zit de kiel muurvast in de kast. Met een hoop wrikken en duwen krijgen we hem gelukkig weer vrij en kunnen hem helemaal opdraaien. We kunnen nu alsnog net de haven uitvaren. Een klein stukje verder stroomopwaarts laten we ons weer droogvallen in de modder. De rest van de middag bestaat uit het repareren van de kiel en mezelf verrot schelden. Gelukkig hebben we polyesterhars en glasmatjes bij ons, dus alles komt weer goed.

Zondag 23 juli, 30 mijl.
Al voordat het hoogwater is, vertrekken we om 11:30 uur van onze ankerplek, want we hebben een aardige reis voor de boeg. De Deben af gaat voorspoedig, al is het niet allemaal bezeild. Eenmaal op zee begint de wind steeds meer tegen te draaien en krijgen we ook de stroom vanaf Harwich tegen, waar we heen willen. Als we bijna tot wanhoop zijn gedreven brengt een dikke bui verlossing. De wind neemt fors toe en ruimt een heel stuk. De plensbui die we bij Harwich over ons heen krijgen, nemen we graag voor lief. Bij Harwich komen 2 rivieren samen: River Stour vanuit het westen en River Orwell vanuit het noord-westen. We pakken eerst de Stour. Er staat al een sterke ebstroom en we gaan daarom al na 2 mijl ten anker bij Erwarton Ness. Het is dan 16:15 uur en wel weer mooi genoeg geweest.

Maandag 24 juli, 6 mijl.
Vandaag maar eens lekker uitgeslapen want het is een grijze en regenachtige dag. Om 12:30 uur dan toch maar ankerop en in het laatste uurtje vloed naar Manningtree gezeild. Er staat weer veel wind uit het noordwesten. We proberen onder zeil een mooring op te pikken, wat pas bij de derde poging lukt. Dan blijkt dat de mooring niet houdt en moeten we de motor toch nog starten om niet aan lagerwal te verdagen. Iets verderop vinden we een mooring die er wat steviger uitziet. Om 13:45 uur liggen we dan vast. Inmiddels is het weer min of meer droog geworden en peddelen we per kano naar een “hard” in Manningtree. Dit blijkt een mooi plaatsje te zijn. We hebben echter niet teveel tijd en keren na wat boodschappen terug naar de kano. Er is nog net genoeg water om weer bij de boot te komen.

Dinsdag 25 juli, 16 mijl.
Om 11.00 weer ankerop. We moeten wat prutsen om het geultje te vinden, maar voorbij Mistley wordt het vaarwater weer breder. Tegenstrooms, maar met gunstige wind zeilen we de Stour af en dan de Orwell op. Dit is een deftige rivier, waar de upperclass een landgoed placht te hebben. We laten de deftige Suffolk Yacht Harbour rechts liggen en kruisen door naar de “must do” Pin Mill. Daar pikken we om 14:15 uur een mooring op, vlak voor de hard. Helaas verspeel ik de pikhaak die meteen onderduikt in het zilte nat. Daarna de kano te water en via een drijvende steiger de wal opgezocht. Er is hier een scheepswerf waar ik hoop een afgebroken oog voor de spi-boom weer gelast te krijgen. Enig navraag stuurt ons naar een container waar ene Mr. Hardley zijn welding service uitoefent.
In no time is het oog weer vastgelast. Hij heeft een houten smak op de rivier aan een mooring liggen waarmee hij vorig jaar in Goes is geweest. Dat is zo goed bevallen dat hij geen geld wil hebben voor zijn laswerkzaamheden. Met veel moeite weet ik 5 pond aan hem te slijten. Dan maken we een wandeling rond Pin Mill, snel gebeurd, en bekijken de woonboten die aan de rivier in de modder liggen. De eersten zien er goed uit, maar daarna gaat het over in semi-wrakken en echte wrakken. Zoveel vergane glorie… Tijd voor de Butt & Oysters voor een pint. Al weer een “must do” afgestreept. Onze kano ligt inmiddels droog en we moeten hem vanaf de drijvende steiger naar de hard sjouwen om weer water onder de kiel te krijgen.
Potje eten gekookt aan boord en als we net beginnen met eten zie ik de verloren pikhaak in de droogvallende modder liggen. Meteen in de kano gesprongen en de pikhaak opgepikt nu hij nog net bereikbaar is via water. De zee neemt en geeft alweer wat terug. Het wordt een prachtige avond met een schilderachtige zonsondergang op de rivier. Een erg fijn plekje.

Woensdag 26 juli, 10 mijl.
We hebben inmiddels bedacht dat de Thames toch wel leuk is om even mee te nemen. Daar hebben we nog geen kaart van, daarom vandaag om 10:30 uur stroomopwaarts naar Ipswich vertrokken. In de marina vinden we een plekje. We mogen van de vriendelijke havenmeester daar gratis een paar uur liggen. We douchen, tanken water, laden de accu's en hebben WiFi. Boodschappen gedaan, kaart gekocht en dan zijn we klaar voor de volgende etappe. Vandaag brengt die ons niet verder dan Harwich, want er staat wat ons betreft te veel wind om de zee op te gaan. We leggen aan bij de Half Penny Pier. Een leuk plekje eigenlijk. Op de kade een ijsje gegeten en een eerste rondje gemaakt. Na het avondeten een grotere wandeling gemaakt naar de zuidpunt van Harwich en bij zonsondergang weer terug bij ons bootje. Naarmate het water hoger komt ervaren we waarom deze ligplaats niet zo populair is. De westelijke wind in opgaand tij op de Stour zorgen voor een paar onrustige uurtjes. ’s Nachts om drie uur kentert het tij en en keert de rust gelukkig weer.

Donderdag 27 juli, 34 mijl.
Vandaag staat er weer een stukje zee op het programma. Om 10:20 uur gooien we los van de Half Penny Pier. De Nase slaan we voorlopig over en we zetten koers naar River Colne. Dat is natuurlijk weer recht tegen de zuidwestenwind in. Wel hebben we stroom mee en in heel lange slagen stuiven we met een 6 mijls vaart de zee over en daarna de rivier de Colne op. In Wivenhoe, een schilderachtig plaatsje, willen we een mooring oppikken, maar worden weggestuurd: alleen voor leden van de yachtclub. Dan maar door en Rawhedge voorbij. In het zicht van Colchester gaan we ten anker om 16:15 uur. Daar vinden we het even later eigenlijk toch niet zo leuk. Dus weer ankerop en een dikke mijl terug stroomafwaarts. Weer geankerd en dan liggen we ook meteen droog en kunnen niet meer weg, hoewel dit ook niet helemaal naar de zin is. Je wordt wat kieskeurig op den duur. Midden in de nacht leg ik de boot nog midden in de vaargeul, zodat we morgen rond laagwater weer weg kunnen.

Vrijdag 28 juli, 34 mijl.
Met de laatste eb zakken we de Colne weer af. Om de River Blackwater op te komen moeten we weer een paar mijl de zee op en dan bijna pal west. We passeren aan stuurboord West Mersea en aan bakboord een kolosale kerncentrale. Daarna is het weer kruisen, recht tegen de stevige zuidwestenwind in. Onderweg ligt ook nog het zendschip Radio Caroline in de rivier ten anker. Voorbij Osea Island wordt de rivier steeds smaller en ondieper. We zijn eigenlijk nog wat te vroeg in de vloed. Met de kiel een flink eind omhoog lukt het toch om Heybridge te bereiken en een mooring op te pikken. Hier willen we even naar de wal om de boel te bekijken en eventueel nog een brood te scoren. Net als we de kano te water laten komt een schip zijn mooring weer opeisen, dus pakken we de mooring 30 meter verderop. Je moet het maar weten.
Via een drijvende steiger kunnen we met de kano aan land komen. Heybridge bestaat uit een paar huizen, een pub, The Old Ship, een yachtclub en een sluis. Achter de sluis is een haventje wat overgaat in een kanaal met heel veel woonboten. Je waant je in Nederland. We maken een lange wandeling langs het kanaal (met heel veel bramen) tot we Maldon aan de andere kant van de rivier zien liggen en gaan dan weer langs de rivier terug naar Heybridge. Brood hebben we niet kunnen kopen, maar een leuk ommetje is het wel. Na hoogwater gooien we los en zakken de rivier weer af op alleen de fok. De wind is inmiddels wel een zesje geworden. Net voor West Mersea hijsen we ook het grootzeil met 3 reven om wat beter te kunnen manoeuvreren. We willen een kreek in, Salcott Channel, waar heel veel schepen aan moorings liggen. Het lukt om een vrije mooring te vinden en dan liggen we beschut voor de voorspelde harde wind voor de komende nacht. We moeten hier wel betalen voor de mooring: 10 pond.

Zaterdag 29 juli, 10 mijl.
Eigenlijk hadden we vandaag de Thames willen opvaren, maar de weerberichten waarschuwen voor zuidwest 8-9. We durven het dus niet aan en gaan vandaag naar Brightlingsea, weer terug naar de Colne. Daar worden we door de havenmeester aan een drijvende steiger gedirigeerd. Deze heeft geen verbinding met de wal. Om aan de wal te komen kun je een watertaxi bestellen, of… onze onvolprezen kano te water laten. We doen uitgebreid boodschappen in Brightlingsea en gaan dan nog per kano een heel eind de St. Osyth Creek in. Aan het eind zou een klooster moeten staan met een rijke historie. We komen echter een dam tegen bij een lelijk plaatsje en hebben geen zin om verder te zoeken. Maar weer terug naar de boot gepeddeld en daarna door naar de yachtclub voor een hapje eten: met gefrituurde visjes met oogjes erin. Ze hebben wel Wifi om weerberichten op te halen. Pas in de nacht komen er stevige buien over, maar 8-9? Nee.

Zondag 30 juli, 64 mijl.
Het is aan de afstand te zien: vandaag is de Thames wel gelukt. Met de eb vertrekken we om 9:00 uur. Door East Swin, Middle Deep en West Swin zijn we om 15:00 uur bij Shoebury. Tot zover is het grotendeels tegen de wind in. Hierna kunnen we langere slagen maken, maar de wind gaat naar een dikke 6. Het wordt een aardig ruige tocht met stroom tegen wind, maar we knallen er toch lekker door. Verder helemaal geen zeilboten te zien natuurlijk. Rond 19:00 uur krijgen we de ebstroom tegen en gaat het wat minder hard. Om 21:00 uur zien we aan bakboord de Dartford Creek en hebben we de perfecte overnachtingsplaats gevonden. We zitten nog maar op 15 mijl van de Towerbridge.

Maandag 31 juli, 16 mijl.
Om 5:30 uur gaan we alweer ankerop. Het is dik 8 uur hoogwater en volgens de almanak is tot anderhalf uur na hoogwater de St. Katharine Docks toegankelijk. Halverwege passeren we nog de Thames Barrier, een stormvloedkering. Tot hier aan toe kon alles nog op het zeil, maar nu komen er zoveel gebouwen dat we de motor er maar bij aanzetten om wat voortgang te houden. Zo varen we om dik 7 uur het westelijk halfrond in en zijn om 8 uur bij de Tower Bridge. Toch eigenlijk best leuk.
Vlak voor de brug zit de sluis naar de St. Katharine Docks. Ze geven echter geen sjoege op de VHF. Dan maar gebeld via het telefoonnummer uit de Reeds. Daar krijgen we wel contact. Of we wel hebben gereserveerd? Nee dus. Nou, dan doen we de sluis niet open. Dan maar even gebeld met Limehouse Basin, anderhalve mijl terug. Uh ja, daar is nog wel een plekje. Maar pas om halftien is er iemand die de sluis kan bedienen. Ok, dan maar even wachten dus. Ze lijken hier niet zo erg ingesteld op passanten. Stipt om halftien worden we weer opgeroepen en kunnen we in het Limehouse Basin. Een goede keuze, want we worden allervriendelijkst onthaald. Het blijkt voor het grootste deel vol te liggen met narrow boats, die deels worden verhuurd en deels als woonboot worden gebruikt. Het zijn er zeker 50. Daarnaast liggen en nog een paar barken en wat jachten. Wij krijgen een plaatsje tussen de narrow boats. Vlakbij kunnen we op de metro (bovengronds) stappen voor een ritje naar het centrum. We lopen daar ook nog even naar de St. Katharine Docks en zijn blij dat we daar niet in mochten. Het is helemaal omgeven door ballententen met dito terrasjes. Na een wandeltochtje over de Tower Bridge naar de oude Butler’s Warf, weer in de metro naar Greenwich.
Natuurlijk even bij de herbouwde Cutty Sark gekeken en een biertje gedronken in de Gipsy Moth, een erg leuke pub die is genoemd naar het schip van Sir Francis Chichester, waarmee hij als eerste bijna nonstop solo rond de wereld zeilde. Op deze plek ongeveer is hij daarvoor geridderd door hare majesteit. Tenslotte nog een rondje door het National Maritime Museum gelopen. ’s Avonds nog even lekker uit eten en dan zijn we weer klaar met Londen.

Dinsdag 1 augustus, 41 mijl.
Klokslag 8 uur varen we, zoals afgesproken, weer door de sluis. Er is maar weinig wind en we doen de eerste anderhalf uur op de motor. Daarna mag eindelijk de genua weer eens op na 2 weken rust. Met ruime wind kunnen we de hele Theems weer afzeilen. De wind neemt geleidelijk aan toe en de genua mag net voor Sheerness weer in de rust. Op de Medway draaien we bakboord uit de Stangate Creek in, waar we om 16:15 uur ten anker gaan in The Shade. Rinske vindt het eigenlijk geen leuk plekje en dus halen we het anker weer om om in de Halstow Creek te kijken. Daar is het ook niks en gaan toch weer terug naar The Shade. ’s Avonds tuffen we nog wat dichter onder de wal en dan is iedereen tevreden.

Woensdag 2 augustus, 10 mijl.
Vandaag treden we in het voetspoor van Michiel de Ruyter, maar komen geen ketting tegen. Er komt stormweer aan zodat we lekker luxe in de marina van Chatham gaan liggen. De hele middag brengen we door in The Historic Dockyard Chatham. Een erg leuk museum over de scheepsbouw van de Engelse oorlogsschepen in de 17de t/m de 19de eeuw. Reden waarom Michiel de Ruyter Chatham ook heeft aangedaan. Er is ook nog een speciale tentoonstelling: Breaking the chain. Opmaat voor deze charge was het platbranden van West-Terschelling. Hiervan hangt een schilderij (eigendom van the queen) op de tentoonstelling. Ze waren er blijkbaar trots op. Vervolgens een touwslagerij van een kwart mijl lengte bekeken en de mooie overdekte! scheepswerven bekeken. In een dok ligt ook nog een, in 1994 afgedankte, onderzeeër. Hierin krijgen we een rondleiding. Redelijk claustrofobisch. Ondertussen regent het de hele middag en duiken we een Pizzahut in om te schuilen en een hapje te eten. Een ervaring rijker en een illusie armer vluchten we na deze vreetschuur weer naar ons sobere bootje.

Donderdag 3 augustus, 23 mijl.
Vandaag waait het nog steeds zo’n 6-7 uit het zuidwesten, maar wij willen verder. Voor het eerst hijsen we het, zelf uit een oud zeil gemaakt, trysail en de werkfok en varen om 10:20 uur de sluis van de marina uit. Zo zeilen we prachtig de Medway weer af (als enige boot natuurlijk) en net voor Sheerness de Swale in. Daar krijgen we nog een lekkere bui over en rollen de werkfok in tot stormfokproporties. Maar het zeilt prachtig.
In de Swale zit een nieuwe vaste brug van 28 meter hoog, maar ook nog de oude Kings Ferry hefbrug. Hiervoor moeten we even 20 minuten wachten totdat dit imposante gevaarte om 13:10 uur voor ons omhoog gaat. Inmiddels is het alweer laagwater geweest en krijgen we weer stroom mee. Voor de Faversham Creek gaan we om 14:30 uur ten anker om op meer water te wachten. ’s Avonds scharrelen we deze kreek in en gaan precies voor de pub Shipwrights Arms ten anker voor een heerlijk rustige nacht.

Vrijdag 4 en zaterdag 5 augustus, 191 mijl.
De harde wind is weer voldoende tot rust gekomen om aan de terugweg te beginnen. Om 9:40 uur halen we het anker op en zetten koers naar zee. De wind zit in het zuidwesten, kracht 4, en na wat gerommel varen we een heel eind op de uitgeboomde genua. Als de wind overdag wat minder wordt, gaat ook het grootzeil omhoog met een bulletalie aan de giek. Zo schommelen we de hele dag met bakstagwind richting noordoost. Tegen de avond wordt de wind wat sterker en gaat het grootzeil weer naar beneden. ’s Nachts is er aardig wat verkeer en moeten we een paar keer uitwijken. Om 2 uur neemt de wind sterk af, draait de wind naar het noorden en moeten we een paar slagen maken om buiten de shipping lane te blijven. We zitten dan midden in een ankergebied en verbazen ons over de enorme overdaad van verlichting die veel ankerliggers voeren. Niet bepaald bevorderlijk voor het nachtzicht.
Tegen de ochtend wordt de wind gelukkig wat sterker en draait naar het noordwesten. Het is weer prachtig bezeild. Tegen de avond neemt de wind weer toe. We hadden het plan meteen door te varen naar Terschelling, maar de zee wordt nu toch wel een beetje ruw. In plaats van boven de eilanden langs, schieten we bij Den Helder het Schulpengat in. Met tegenstroom kruipen we langzaam achter Texel en laten net voor Oudeschild het anker vallen om 22:00 uur. We hebben er dan ook al 36 uur opzitten en vinden het zo wel goed zo.

Zondag 6 augustus, 31 mijl.
’s Morgens om 6 uur weer ankerop om met de kentering in Scheurrak Omdraai te zijn. Met een aanvankelijk rustig windje wordt het nog een prachtige zeiltocht op het zonovergoten wad. Later moet er zelfs weer worden gereefd. Om 11:30 uur zijn we terug in de haven op ons vertrouwde plekje, met een recordoversteek vanaf Texel.

Alles bij elkaar hebben we deze vakantie 791 mijl gevaren, waarvan ongeveer 25 op de motor. Waar je met 12 liter diesel al niet kunt komen. Vier nachten hebben we in havens gelegen en 2 keer overdag om water te tanken en bootschappen te doen. We hebben een tamelijk winderige zomer achter de rug en konden daardoor bijna alles zeilen, ook op de rivieren. De getijdestromen helpen natuurlijk geweldig en dat maakt het varen hier zo leuk. Het puzzelen aan het vaarschema geeft daaraan nog een extra dimensie. We komen hier vast nog eens terug.